Vier dagen in de Chartreuse
Dichte naaldbossen, prachtige groene alpenweiden, steile rotswanden, ontelbare sneeuwvelden, grote hoogteverschillen én een prachtig uitzicht over de Alpen. De Chartreuse heeft het allemaal. Reden genoeg om dit gebied eens een bezoekje te brengen.
Het is maandagavond 4 mei 2015. Ik zit met Karel, Arjan en Nico in de auto. Op weg naar St Pierre de Chartreuse. Om geen wandeltijd te verliezen hebben we besloten om s’nachts te rijden. De volgende ochtend kunnen we dan gelijk beginnen met wandelen. Al sinds de E.O.F.T. kijk ik uit naar een nieuwe avontuur. Niet gek, want deze film-tour prikkelt al je zintuigen en is de reden voor de diepgewortelde vraag: “Wanneer gaan we weer op avontuur?” Nu is het dan eindelijk zover. Nog één nachtje rijden en dan beginnen vier mooie dagen in de Chartreuse.
Stormwind op de Chamechaude
Rond 6:15 arriveren we in St Pierre de Chartreuse. Een klein Frans Alpendorpje, diep verstopt tussen de bergen. We parkeren de auto op de dichtstbijzijnde parkeerplaats, eten een broodje en wisselen zo snel mogelijk onze “casual kleding” in voor onze outdoor-gear om maar te kunnen beginnen aan onze wandeltocht.
We lopen de parkeerplaats af en duiken direct het bos in. Eerst volgen we nog min of meer meanderend de autoweg totdat we bij de voet van de Chamechaude aankomen. Het eerste uur is zwaar. Karel, Arjan en Nico lopen er goed bij, maar ik heb veel last van het lange rijden en heb te weinig geslapen. Een eerste pauze met een kopje thee en tourbrood maakt veel goed. Niet in de minste plaats om Nico zijn komische gedrag: eerst glijdt hij uit in de modder, vervolgens laat hij zijn pannetje met water vallen en wanneer hij eindelijk nieuw water heeft gehaald gooit hij zijn aansteker in het pannetje. Ik lach hartelijk en voel me gelijk een stuk beter.
Na de pauze begint een lange beklimming over een steile, modderige single trail. De route is soms moeilijk te vinden en constant liggen er boomstronken over het pad. Als de boomstam te hoog is om overheen te klimmen, zwaai ik er krachtig onderdoor. Als de doorgang te laag is, dan klim ik er langzaam overheen. Gladde, modderige schoenen en een zware rugzak maken het nog een stuk zwaarder.
Na een paar slopende uurtjes komen we aan bij Cabane de Bachasson. Een kleine schuilhut (2 persoons) en een waterbron op 1635 meter hoogte. Vanaf hier is het nog iets minder dan 450 meter klimmen naar de top van de Chamechaude. Eenmaal uit de bossen bevinden we ons in een totaal andere omgeving. De loofbossen maken plaats voor kleine verweerde naaldbomen en uitgesleten kalksteenrotsen. De wind, regen en sneeuw hebben hier vrij spel. De landschap is prachtig.
Langzaam maar zeker verdwijnen ook de laatste naaldbomen uit het zicht. Niets anders dan gras, rotsen én duizenden krokussen. Op de top waait het hard. Een stormwind die vrij spel heeft op deze eenzame top. De laatste meters tot aan de graat en dan… Links en rechts, zo ver als het oog reikt, honderden bergtoppen. Bekleedt met een maagdelijk witte deken van puur wit goud. Als je hier staat is de lente nog ver weg. Overal, écht overal ligt nog sneeuw.
Een lange afdaling naar Cabane de Pleynon
Het is bijna half twee als we weer terug zijn bij de schuilhut op 1600 meter hoogte. Vanaf daar lopen we rondom, over de flanken van de Chamechaude richting Cabane de Pleynon. Vanaf de top ligt de hut hemelsbreed misschien een kilometer weg. Enkel gescheiden door een 500 meter verticale wand. Onze route loopt helemaal rondom de berg, over een bergzadel, vervolgens over een alpenweide en tot slot over een berghelling door het bos.
Pas vele uren later komen we aan bij de hut. Na meerdere glijpartijen, diep wegzakken in de modder, het lange klimmen en dalen. Ik ben helemaal op. Aangekomen bij de Cabane de Pleynon doet iedereen zijn eigen taak. Hout hakken, eten koken, bedden opmaken. Ik voel me net een zombie. Pas na een warme hap in mijn buik wordt alles beter. Voel ik me eindelijk weer mens.
- Dag 1
- VanSt Pierre de Chartreuse
- NaarCabane de Pleynon
- ViaTop van de Chamechaude
- Hoogteverschil1500+
- Afstand20+ Km
Door de rotswand van de Trou du Glas
Ik doe mijn ogen open. De regen tikt op het golfplaten dak. Een klein beetje daglicht dringt door tot in het slaapverblijf. Ik geniet van de warmte in de slaapzak en draai me nog een keer om. Rond negen uur stopt het met regenen. Het zonlicht schijnt door de bomen op de bergkam en langzaam kruipt het licht dichter naar ons grasveldje toe. Een perfect begin van de tweede dag.
Vanaf Le Pleynon lopen we richting Col du Coq. De smalle asfaltweg kronkelt lieflijk door het naaldbos. In rustig tempo lopen we naar boven. Een prettige afwisseling met de zware tocht van gisteren.
Aangekomen bij Col du Coq staan we voor het eerst te baden in het zonlicht. We verlaten de asfaltweg en volgen een modderige single trail richting Col des Ayes. Het is niet ver lopen naar de bron aan de voet van deze col. Het uitzicht is schitterend. In de verte de witte toppen van de “chaîne de Belledonne”. Daarvoor, in schel contrast, de rotswand van de Dent de Crolles met aan de voet een prachtig groene weide. Het is hier dat we pauze houden, ons water bijvullen en goed eten.
Na de pauze klimmen we via een steil pad omhoog tot onder de rotswand van de Dent de Crolles. We passeren de rotswand linksom en volgen een smalle “Sangles” richting de Trou du Glas. Sangles is misschien nog wel het beste te vertalen met band of gordel, een smal pad ingesloten, zowel naar boven als naar beneden, door een steile rotswand. Het pad wordt steeds smaller. Het gebied steeds ruiger. Na een aantal korte stukken klauteren komen we aan bij de Trou du Glas. Een zuiver gespleten rotsblok waar je doorheen moet lopen om verder te kunnen. De smalste delen zijn zo nauw dat het noodzakelijk is om je rugzak af te doen en voor je te dragen. Na wat duw- en trekwerk staan we aan de andere zijde en klimmen we verder naar de hoogvlakte.
Granieten rotsblokken in de Vallei van Marcieu
Op de hoogvlakte is alles anders. Honderden kleine naaldbomen en struiken en nog veel meer losse kalksteenrotsen, afgewisseld met grote sneeuwvelden en kleine plukjes geelgroen gras. Het terrein is hier heuvelachtig en doet denken aan een doolhof. We volgen zo goed als het gaat de GR9 en zakken regelmatig tot onze knieën weg in de sneeuw. Er ligt veel meer sneeuw dan verwacht en door de zware rugzakken vorderen we maar gestaag.
Tot aan Cabane de Bellefont lopen we min of meer op dezelfde hoogte, parallel aan de bergketen. Daar genieten we van een kudde berggeiten die razendsnel de berg afschieten. Vanaf de Cabane de Bellefont is het een korte, maar zware klim naar de Col de Bellefont. We klimmen pal aan de zuidkant naar boven. De zon brand uit volle kracht en zwetend komen we boven. Daar aangekomen kijken we uit over de vallei van Marcieu. Aan de westkant ingesloten door de “Crêtes de Malissard”, aan de oostkant door de “Crête de l’Alpette”. We dalen af over de grootste sneeuwvelden die we tot nu toe zijn tegengekomen en het is zoeken naar de juiste weg. Wanneer het terrein afvlakt duiken we het dal in en glijden over een sneeuwveld naar beneden.
Midden in de vallei van Marcieu staat een krakkemikkig golfplaten huisje. Dat is onze eindbestemming. De vallei is erg indrukwekkend. Torenhoge granieten rotsblokken liggen verspreid door het landschap. Niet zelden staan er complete bomen bovenop. In dit terrein voel je je werkelijk klein. Het groen van de bomen en het gras, de witte sneeuwvelden, de grijze rotsblokken. Alles prachtig verlicht door de laagstaande zon . Een plek om nooit te vergeten.
Bij de hut aangekomen zijn we voldaan. Het is tijd om te eten, te drinken en te rusten. Een stevige portie aardappelpuree moet mij van nieuwe krachten voorzien. Naast een grote rots, op een bedje van mos en gras, zetten Arjan en ik mijn nieuwe tent op. De Eureka El Capitan 2. Na een lange dag en avond val ik heerlijk in een diepe slaap.
- Dag 2
- VanCabane de Pleynon
- NaarHabert de l’Aulp du Seuil
- ViaTrou du Glas, Dent de Crolles, Col de Bellefont
- Hoogteverschil800+
- Afstand22 Km
Nog meer sneeuw
Ik steek voorzichtig mijn hoofd uit de tent. Het zonlicht schijnt net over de berg heen. Een prachtig gouden licht en duizenden bevroren dauwdruppeltjes zorgen voor een magische zonsopkomst. Het is koud zonder schoenen. Die staan nog bij de schuilhut om te drogen. Het vele uren lopen door de sneeuw heeft ervoor gezorgd dat ze helemaal doorweekt zijn. Ik loop naar de hut door het zachte gras, probeer geen van de vele krokussen te verpletteren. Daar aangekomen trek ik snel mijn schoenen aan.
Nadat alles is opgeruimd en de buik weer vol is, vertrekken we richting Cabane de l’Alpette. Om hier te komen moeten we de vallei verlaten, het bos door, een nieuwe vallei in, deze beklimmen, een laatste hoogvlakte over en dan zijn we bij onze eindbestemming. Een klein stukje op de kaart, maar het naaldbos ligt vol met sneeuw. De zon maakt de sneeuw papperig. Loodzwaar om doorheen te komen. Was de sneeuw in het begin nog magisch, gaaf en bijzonder, nu is het ronduit vervelend. Zwaar.
Met natte voeten verlaten we na iets meer dan een uur het bos. Aan de sneeuw helaas nog geen einde. Alleen op die plekken waar de zon lang en uitbundig schijnt, maakt de sneeuw plaats voor het gras en de vele krokusjes. Langzaam dalen we af naar de Vallon de Pratcel. Een smal dal, haaks op onze route. We lopen een kleine tien minuten door de smalle kloof en klimmen daarna via een steil rotspad omhoog naar de laatste vallei.
Het terrein is weinig bijzonder. Een brede hoogvlakte met af en toe een boompje en verder alleen maar weide. Groot voordeel is dat de zon hier vrij spel heeft. Weinig sneeuw en een heerlijk aangename temperatuur. Tegen twee uur komen we aan bij de Cabane de l’Alpette. Een grote hut met goede slaapplaatsen, veel materiaal (potten, pannen, kaarsen) en gereedschap (zaag en bijl) en een waterbron met vers bergwater. Hier dumpen we onze rugzakken en beginnen aan deel twee van deze dag. De beklimming van de Mont Granier.
Klettersteig naar de Mont Granier
De meest noordelijke uitloper van het Chartreuse-gebergte is de Mont Granier. Een plateau met steile rotswanden die boven de omliggende omgeving uittorent. Met niet meer dan een bidon en wat te eten beginnen we aan de beklimming. Eerst door een groene alm tot aan het begin van de klettersteig. We praten wat en lopen rustig verder. Opeens volledige stilte. Bewondering. Voor ons ligt “De Witte Reus”, de top van de Alpen, de Mont Blanc. In 2012 stond ik op de top, maar zo mooi als nu had ik haar nog nooit gezien. Badend in een gouden gloed. Volledig bedekt met sneeuw.
We komen aan bij de klettersteig. Eenvoudig klim en klauterwerk van steeds iets meer dan 5 tot 10 meter. Uitdagend, maar goed te doen. Boven aangekomen volgen we een smal pad tot aan de graat. Vervolgens lopen we een heel stuk over de graat tot aan de Mont Granier, die eindigt op 1933 meter hoogte. Vanaf hier is het uitzicht over de gehele Chartreuse prachtig. Maar ook de Mont Blanc, Gran Paradiso en het Massief van de Vanoise zijn mooi om te zien. Na een korte pauze keren we terug. Op de terugweg verliest Nico het profiel van zijn schoen. Slecht voor het moraal. We dalen de klettersteig weer af en rond 6 uur zijn we terug bij de hut. Dan is het tijd om te eten en te rusten. Moe na een lange dag met vele indrukken.
- Dag 3
- VanHabert de l’Aulp du Seuil
- NaarCabane de l’Alpette
- Extrabeklimming Mont Granier
- Hoogteverschil600+
- Afstand15 Km
Pizza-party in St-Pierre-d’Entremont
Vannacht was een heerlijke nacht op de ruime slaapzolder van de Cabane de L’Alpette. Ik heb een goed geslapen en ben eerder wakker dan de andere jongens. Ik pak een stapeltje kleren, neem een handdoekje mee en loop rustig naar de bron toe. Voorzichtig steek ik mijn handen in het ijskoude water. Ik maak een kommetje en gooi het over mijn hoofd heen. Daarna mijn armen, mijn benen, mijn borst en buik. IJskoud. Heerlijk fris. Eindelijk weer schoon. Wanneer ik terug kom en aan het ontbijt wil beginnen ontdek ik dat mijn tas is aangevreten door kleine knagers. Een mueslibar en mijn tourbrood kan ik weggooien. Jammer.
Vandaag dalen we via de Col de L’Alpette af naar Entremont-le-Vieux. Vanaf het kleine gehuchtje lopen we naar St-Pierre-d’Entremont. Daar is een winkel en een bakkerij en dus vers voedsel. Aan het begin lopen we nog in de zon, maar vlak nadat we de col verlaten, gaat de zon schuil achter de berg. De bomen langs het steile paadje door het beukenbos zouden waarschijnlijk toch het meeste zonlicht hebben weggenomen. Na een uurtje klimmen vlakt het landschap af en lopen we door het dal langzaam naar beneden. Weilanden, bossen, kleine dorpjes en riviertjes wisselen elkaar af.
Rond het middageten komen we aan in St-Pierre-d’Entremont. We halen bier, knakworst, bananen, brood, vlees, chips, cola. Voor het gemeentehuis eten we ons broodje op en de rest stoppen we diep in de tas weg. Dan begint het te waaien. De lucht wordt donker en nog geen tien minuten later regent het. Hard. Met de start van de regen, is het stil zitten ook voorbij en in onze hardshells sjokken we langzaam, eerst via de autoweg, later via een bospad, richting Le Chateau. Een gehuchtje langs de route naar de Grand Som. In dit kleine gehuchtje staat een grote overdekte pizzahut waar de hele commune pizza’s aan het bakken is. Een grote plaat bovenop de fontein dient als tafel. De warme oven rookt stevig door. We worden hartelijk uitgenodigd en krijgen twee warme stukken calzone per persoon toe. Een ware pizza-party. Wijn en bier wordt ons ook aangeboden, maar dat weigeren we zo vriendelijk als mogelijk is. Met een warme hap in de buik lopen we even later tevreden weg.
Op de top van de Grand Som
De calzone is snel weer vergeten. Via een steil bosbouwpad lopen we naar de Col de Bovinant. Het is nog een hele klim, zeker nu alles nat is. Het bos is donker en kil. Een hele andere sfeer dan de zonovergoten dagen die achter ons liggen. Wanneer we bijna bij de Col zijn, we zijn dan alweer twee uur aan het klimmen, houdt het bosbouwpad op en gaat het over in een mooie single trail. Lang kunnen we het niet volgen omdat er ook hier veel sneeuw ligt. We zwoegen en ploeteren door diepe, natte sneeuw. Ik ben er helemaal klaar mee. De omgeving is prachtig en ik loop rustig achteraan in mijn eigen tempo. Laat de andere jongens het werk doen. Een laatste klim en we komen aan op de grasvlakte rondom de col. Vanaf daar is het nog driehonderd meter naar de rustieke berghut. Die bestaat uit niets meer dan vier muren en een dak, maar dat is meer dan voldoende om lekker droog en beschut te blijven.
Opnieuw kiezen we voor een extra etappe. Het is nog vroeg in de avond en dus besluiten we om ook nog even naar de top van de Grand Som te gaan. De rotsen zijn glad en de route is langer dan verwacht. Moe komen we op de top aan. Achter ons een donkere lucht, voor ons de gehele Chartreuse. Van links naar rechts kijken wij nog een keer naar de vele toppen voor onze ogen; de Chamechaude, de Trou du Glas, de Col de Bellefond en helemaal aan het einde de Mont Granier. Letterlijk en figuurlijk kijken we terug op een geslaagde week.
Rond zes uur komen we weer aan bij de hut. Daar genieten we van ons biertje. Eigenhandig naar boven gesleept. Bij kaarslicht praten we nog even na over de week. Wat kan beter? Wat was leuk? Wat was uitdagend en wat was saai? Verhalen van eerder en nieuwe avonturen wisselen elkaar af. Niet al te laat ga ik met Arjan naar de tent toe. De tent is omgeven door zeer dichte mist die krachtig vanuit het dal is komen opzetten. Het zicht is misschien 5 meter. De berghut is verdwenen. Na opnieuw een lange dag ga ik heerlijk slapen.
- Dag 4
- VanCabane de l’Alpette
- NaarHabert de Bovinant
- Extrabeklimming Grand Som
- Hoogteverschil1300+
- Afstand17 Km
De volgende dag dalen we door het bos af naar St Pierre de Chartreuse, we komen nog langs het bekende Chartreuser klooster. Indrukwekkend om te zien. Rond 12 uur is ons tripje compleet. Terug bij de auto trekken we met enige tegenzin onze gewone kleren weer aan. Konden we maar altijd in de bergen wandelen. Met die gedachte rijden we weg. Terug naar het oh-zo vlakke Nederland.