Op de hoogvlakte van de Vercors
De Vercors is een hoogvlakte in de Franse Pré Alpes. Uitgestrekte bossen en alpenweiden, onbemande hutten en een steile kalkwand die het oosten en zuiden van de hoogvlakte begrensd. Ooit liep ik hier met mijn vader naar één van de onbemande hutjes toe. Een verlangen, een diepe vraag bleef branden. Hoe zou het zijn om in één van deze hutten te slapen?
In 2008 gaf ik gehoor aan deze vraag. Ik wil een meerdaagse huttentocht lopen en in de hut slapen waar ik jaren eerder al eens was geweest. Ik legde mijn plannen voor aan Karel, die het jaar ervoor The West Highland Way had gelopen. Hij twijfelde geen moment: “Ik ga mee”.
En nu op 14 juli was het dan eindelijk zover. Die eerste echte huttentocht. S’ochtends vroeg met de trein van Zwolle naar Amsterdam en dan met de TGV naar Parijs, bijna de metro gemist, maar net op tijd in de trein naar Grenoble. Daar aangekomen, met de bus naar Villard de Lans, waar ons avontuur begint.
Het is bijna 7 uur s’avonds als we aankomen in Villard de Lans. Veel te zwaar beladen, bepakt en bezakt lopen we naar een klein winkeltje toe. Het plan is om nog wat water in te slaan (TIEN! liter) en dan alvast maar een stuk te gaan lopen.
Hijgend en puffend begin ik aan een eerste klim. Een grote glimlach van oor tot oor heeft plaatsgemaakt voor een gespannen gezicht. Het gewicht van eten, drinken, slaapspullen en alle andere accessoires heb ik zwaar onderschat. Een steile single trail maakt plaats voor een breed grindpad. Even op adem komen. Zo ploeteren we nog ruim een uur door totdat het bijna donker is.
Hijgend en puffend begin ik aan een eerste klim. Een grote glimlach van oor tot oor heeft plaatsgemaakt voor een gespannen gezicht.
Dan kan eindelijk die verrekte zware tas af. We slapen vlak naast het pad, niet al te ver van een kleine beekje vandaan. Het ziet er knullig uit. Twee slaapzakken direct naast het pad, twee grote tassen ernaast en een muskietennet eroverheen gespannen. Na mijn tanden te hebben gepoetst val ik in slaap onder een sterrenhemel, om vervolgens nog geen twee uur later abrupt wakker te schrikken. 14 juli betekent vuurwerk in Frankrijk en dus zit er niets anders op dan te genieten van het knallende licht in de verte.
Van Villard de Lans naar de Grand Moucherolle
Waar zitten we precies? Vragend kijken we elkaar aan. Nog maar eens naar de kaart kijken. Vannacht hebben we hier geslapen… of toch hier? Beide weten we het niet precies en dus zit er maar één ding op. Gewoon doorlopen. Het is vroeg en dus hebben we genoeg tijd om eventuele verrassingen op te vangen. We lopen door het bos, over alpenweiden, langs een beekje en stoppen even bij een mooie waterval. We lopen verder en komen aan bij Cabane de La Fauge. Een goed moment om te eten en de kaart eens grondig te bestuderen.
Het doel voor vandaag is de overnachtingsplaats bij de Pas de la Balme te bereiken. Maar dan wel via de Grand Moucherolle. Het is warm en de zon schijnt uitbundig. Lange tijd lopen we op brede paden, totdat we aankomen bij een meertje. Het brandertje komt te voorschijn en ook de zorgvuldig gekozen instant-maaltijden. Pasta Bolognese moet ons op de top van de 2284 meter hoge bergtop zetten. Tijdens deze lange pauze werp ik nog een vishaakje uit en binnen een paar tellen heb ik een mooie forel aan de haak. Ik weet alleen niet hoe ik het beestje klaar moet maken en dus gaat deze vis weer terug het water in.
De weg naar de Grand Moucherolle is smal en loopt door een prachtig glooiend terrein. Maar bij de voet van de berg aangekomen schiet de kalkreus opeens steil omhoog.
Klimmend en klauterend vervolgen we onze weg naar boven. De dikke wolken die tegen de kalkwand opknallen maken af en toe plaats voor een hemels blauw. Dan kijk ik diep de afgrond in. De adrenaline jaagt door mijn bloed. Ik kies elke stap, iedere positie van mijn handen en voeten zorgvuldig uit, neem rustig de tijd en sta na een flinke klim dan eindelijk samen met Karel boven op de top.
Het uitzicht is betoverend. De steile kalkwanden van het oostbalkon, de Mont Blanc ver achter ons en de Ecrins, met toppen tot 4000 meter, vult het gaatje dat overblijft.
De afdaling gaat een stuk makkelijker. Adrenaline maakt plaats voor ontspanning, terwijl we worden omringt door marmotten en berggeiten. Daar waar het water uit de rots sijpelt drinken we wat en vullen we ons water aan.
Het is al laat in de middag als we eindelijk aankomen bij de Pas de la Balme. De hut blijkt gesloten en een klein houthokje is het enige onderdak dat we hier kunnen vinden. Beter dan niets. Het laatste zonlicht, vele kleuren rijk, wordt begeleid door een klein vuurtje. Volledige stilte, de warmte van het vuur en bewondering voor het landschap; een avond om nooit te vergeten.
langs de Balcon Est, op zoek naar water
Een slingerend pad loopt richting de Balcon Est, de laatste boompjes op deze hoogte zijn omringt door grote rotsblokken. Tussen twee hellingen ligt een doorgang. Daar begint de steile afdaling. Eerst naar 1500 meter en later, iets minder steil, naar 1000 meter. Experts in het kaartlezen zijn we zeker nog niet. Als snel ontdekken we dat we opnieuw zijn verdwaald. Even in overleg, maar beide hebben we een plan. Dwars door het bos, totdat we een waterweg tegenkomen, daar bijvullen en dan bergafwaarts, zoeken naar een kruising met een pad, om die vervolgens verder te volgen. En zo gaat het ook. Het kost veel energie, maar uiteindelijk komen we weer op de geplande route uit. Dan is het tijd voor eten. De rugzak af en een flink bord muesli. Lekker smaakt het zeker niet, maar de honger overwint.
Elke keer blijkt dat we veel langer onderweg zijn dan van te voren gedacht. Een steile klim naar Abri de la Peyrouse, gebouwd op een vlakker stukje, aan de voet van de torenhoge kalkrotsen en dan is het alweer drie uur. Bekaf nemen we een half uur pauze.
Een traverse langs de kalkwanden en dan over de Pas de Berrièves. Ik sta oog in oog met een berggeit, op nog geen 5 meter afstand. Het is alsof hij wil zeggen: “Ik ben hier de koning, niemand wint van mij in dit terrein”. Met elke twee stappen die ik zet, zak ik er één terug, terwijl de berggeit vrolijk doorloopt.
Na veel geploeter sta ik eindelijk boven op de pas. Dan zie ik Cabane Jasse du Play. De hut ligt in het dal, tussen de bossen. Ik wil er zijn. Twintig minuten daal ik af en dan ben ik er. Het eten slaan we over. Dom. Maar we zijn moe en gaan direct slapen. We worden wakker met spijt.
Cabane de Pré Peyret, waar het allemaal begon
De ochtend begint rommelig omdat er al vroeg mensen weg gaan. Ik voel me slap, omdat ik te weinig heb gegeten. We verlaten de hut snel om ergens anders rustig te gaan eten. We lopen over een breed pad met rondom lage struiken. Een dennengeur doordringt de lucht terwijl we ons voortbewegen over kalkachtige grond. Weg van de graat is het landschap heuvelachtig met prachtige groene weide. Af en toe zijn er diepe grotten die diep de grond induiken, bewonderenswaardig wat water doet met de kalkgrond.
Om 9 uur komen we aan bij Fontaine de la Chau, een goed stromende bron, waar we ons water kunnen bijvullen. Onderweg kijken we nog eens naar de Grand Veymont die nog steeds in de mist hangt. Blij met het besluit dat we niet naar boven zijn gegaan maar de GR91 zijn blijven volgen. We lopen met twee oudere Fransen samen en voeren in gebrekkig Frans een gesprekje over dit prachtige gebied.
Rond half drie komen we aan bij Cabane de Pré Peyret, het eindpunt voor vandaag. Een paar jaar eerder liep ik met mijn vader en broertje tot aan deze hut. Ik wierp een blik naar binnen en iets raakte mij. Een gevoel van avontuur. Van het onbekende. Ik beloofde mezelf dat ik ooit in een berghut zou slapen en nu, hoe spannend ik het af en toe ook vind, is het dan eindelijk zover. Hier werd een droom geboren, dit is waar het begon. Een droom die uitkomt. Dichtbij de hut is een kleine heuvel. Vanaf hier is het uitzicht prachtig. In de verte de bergketen van de Glandasse en overal rondom de glooiende hoogvlakte van de Vercors.
Ik beloofde mezelf dat ik ooit in een berghut zou slapen en nu, hoe spannend ik het af en toe ook vind, is het dan eindelijk zover.
Weg van de hoogvlakte
Deze nacht was niet perfect. Terwijl Karel me in een hoekje duwt liggen er minstens drie mannen te snurken. Als ik na veel gemopper eindelijk in slaap val, staan de eerste wandelaars al weer op om te vertrekken. Toch begint vandaag een stuk prettiger. We hebben beter gegeten en ontvingen van een Frans stel een lekker blokje kaas. De smaak was zo puur en vele malen beter dan de zoveelste hartkeks met kipleverpastei.
Hoewel het plan was om de GR91 terug te nemen, lopen we in westelijke richting over de GR93 naar de randen van de hoogvlakte, richting Col de Rousset. Na een klein uurtje lopen we langs de randen van het Balcon Sud, met uitzicht over het Drôme dal. De randen zijn scherp en grillig en er waait een stevige wind. Onderweg komen we grote vale gieren tegen die een aantal jaren geleden succesvol zijn geherintroduceerd in dit gebied. Uiteindelijk komen we aan bij Col de Rousset. Hier nemen we de stoeltjeslift naar beneden en zoeken dan een restaurantje op. Een welverdiende cola en stokbrood met ham geven nieuwe energie.
Vanaf Col de Rousset lopen we in noordelijke richting. Na een paar minuten duiken we het bos in. De warmte wordt gevangen onder het bladerdak en het is flink zweten. We lopen een paar uur te ploeteren voordat we uitkomen in Saint-Agnan-en-Vercors, een klein verlaten gehuchtje. Het is de bedoeling om hier te overnachten, maar een goede slaapplek kunnen we niet vinden en dus zit er niets anders op dan doorlopen. Mijn voeten smelten bijna weg op het hete asfalt waar we nu al een paar kilometer overheen lopen. Het is ook hard en steeds hetzelfde. Een grindpad zou een enorme opluchting zijn. Met blaren op mijn voeten komen we aan in La Chapelle-en-Vercors. Een slaapplek is echter nog niet gevonden en dus lopen we in dit dorp nog meerdere kilometers te struinen voordat we besluiten het VVV-kantoor te bezoeken. Zij weten wel raad en bieden ons een chalet aan voor €40,- een flink gat in ons kleine vakantiebudget. Het is de juiste keuze, want even later lig ik al comfortabel op een bedje terwijl Karel staat te douchen. Kort daarna ben ik aan de beurt en na een kwartiertje douchen voel ik me frisser dan ooit. Het belooft de beste nacht van deze wandeltocht te worden.
Terug naar de hoogvlakte en muisjes in Cabane de Carette
De sokken gaan weer aan, over de blaren heen en dan de schoenen over de sokken. Het is onprettig, maar dat geeft niets, Want een heerlijke lange nacht in een tweepersoons bed heeft al mijn energie herstelt. De tweede boost krijg ik tijdens het eten van een stokbrood, rijkelijk belegt met ham. Terwijl ik mijn stokbrood eet denk ik terug aan de supermarkt waar we ons ontbijt kochten. Met een grote rugzak op, bang om iets kapot te maken bij elke draai die ik maakte. Bij het plaatsnaambord van Chapelle stippelen we de route uit. De hoogvlakte ligt aan de andere kant van het dal en dus zullen we eerst moeten dalen. Dan een lange klim naar de Haute Plateaux de Vercors en tenslotte een comfortabele wandeling tot aan de berghut, de Cabane de Carette.
Het dalen is snel achter de rug en dan begint de lange klim. Na een kort overleg besluiten we een andere route te volgen, steiler, maar korter. Na een paar honderd meter gelopen te hebben staat het zweet op mijn rug. Het pad is erg steil en meermaals glijden de grote keien onder mijn voeten weg. De losliggende bladeren en het grind helpen ook niet mee. Na veel geploeter ploffen we neer op een omgevallen boomstam. Tien minuten later lopen we verder over een brede grindweg. Bij de Grotte de l’Ours stoppen we opnieuw. Ik pak mijn zaklamp en loop de grot in. Na een meter of 50 besluit ik om terug te gaan, het einde van de grot is nog lang niet in zicht. De rugzak gaat weer op en we lopen naar Col de la Sarna op 1395 meter hoogte. Een glooiend pad brengt ons verder tot aan de Bergerie de Darbounouse. Op deze open vlakte zien we voor het eerst weer de vertrouwde graat van het Balcon Est. Er rent een hond op me af en ik schrik. De hond rent een paar rondjes om me heen en vertrekt dan weer. Zodra ik over de heuvel een boerderij met schapen zie, besef ik dat het een herdershond is.
Vanaf Darbounouse loopt het pad in oostelijke richting het bos in. Het naaldrijke bospad kronkelt vrolijk door het heuvellandschap. Hier en daar dringt het zonlicht door het dikke bladerdak heen en dan opeens is er weer een open grasveld. Nog drie kwartier volgen we de GR91 en dan is daar ineens de Cabanne de Carette. Onze laatste overnachting in het regionale park. In de hut aangekomen beginnen we gelijk enthousiast met hout zagen, zodat we s’avonds een vuurtje hebben. Van het eten maken we een feestmaal en delen wat overblijft met toekomstige bezoekers. De volgende ochtend blijkt dat we ons voedsel vooral met muizen hebben gedeeld. Die lusten blijkbaar wél hartkeks.
Terug naar huis
De volgende ochtend lopen we in de regen naar Corrençon-en-Vercors. Onderweg passeren we de 45e breedtegraad en een bijbehorend monument. Ook worden hier de slachtoffers van de 2e wereldoorlog herdacht, die in dit gebied hevig verzet hebben geboden. Het geluk wil dat er in Corrençon een markt is, met gezellig veel eetkraampjes. Na een lekkere, vette grillworst te hebben weggewerkt bezoeken we de plaatselijke jeugdherberg voor een laatste overnachting. Dan in de bus naar Grenoble en met de TGV terug naar Amsterdam. In de trein droom ik alweer over het volgende avontuur en ik weet zeker dat Karel er precies zo over denkt.